Voorbeeld lineair-exponentieel - Groei steden
Het aantal inwoners van stad A is vanaf 1995 elk jaar met 420 toegenomen. Op 1 januari 1995 (t=0) waren in A 32154 inwoners.
Het aantal inwoners van stad B is vanaf 1995 elk jaar met 4 % aangegroeid. Op 1 januari had stad B 24380 inwoners.
a) Maak tabel voor steden A en B over 5 jaar (1995-2000)
b) Over welk soort groei gaat het in A en in B?
c) Geef formules (functievoorschriften) voor de aantallen N_A en N_B
d) Bereken aantal inwoners van beide steden op 1 januari 2003
e) - In welke maand heeft stad B 32000 inwoners?
- In welk jaar hebben A en B evenveel inwoners?