Transformaties van een sinusoïde
Welkom
parameters
Omschrijf hoe de sinusoïde verandert als je de waarde van verandert.
Omschrijf hoe de sinusoïde verandert als je de waarde van verandert.
Omschrijf hoe de sinusoïde verandert als je de waarde van verandert.
Omschrijf hoe de sinusoïde verandert als je de waarde van verandert.
Sinusoïden tekenen
De evenwichtstandsstand is de as die precies midden tussen de maxima en minima van de sinusoïde ligt. Je herkent deze in bovenstaande grafiek aan de blauwe stippellijn. Welke parameter(s) beïnvloed(t)(en) de positie van deze evenwichtsstand?
De amplitude is de afstand tussen de evenwichtsstand en de maxima en minima van de sinusoïde. Deze heeft de waarde . Waarom gebruiken we hier de absolute waarde van ?
De periode van de sinusoïde is de lengte van 1 cyclus van de grafiek. Met andere woorden, de afstand tussen twee gelijke punten in de grafiek. Neem bijvoorbeeld de punten waar de grafiek door de evenwichtsstand heen stijgt. Of bijvoorbeeld twee punten waar de grafiek op z'n hoogst is. De standaardfunctie heeft een periode van bijvoorbeeld. Welke van de parameters , , en/of heeft invloed op de periode? Omschrijf ook op welke manier deze invloed heeft.
Met het beginpunt, bedoelen we het punt waar de sinusoïde stijgend door de evenwichtsstand gaat. Welke van de parameters , , en/of heeft invloed op het beginpunt? Omschrijf ook op welke manier deze invloed heeft.