18e eeuw
Georg Philipp Telemann
100 jaar later hoeft Telemann zich niet te beperken tot die ene toonaard waarvan hij zeker is dat tertsen en kwinten zo rein mogelijk klinken. Telemann geeft een tweewekelijks muziektijdschrift uit, 'Der Getreue Musiekmeister'. Een van de uitgaven bevat 4 sonates, elk in een andere toonaard.
De eerste sonate, die begint met een levendig vivace, staat in fa, de toonaard waarin de altblokfluit gestemd is. Het enige wijzigingsteken in de partituur staat bij de si, als leidtoon naar de kwint do, niets speciaals dus.

De derde sonate, in de allesbehalve gewone toonaard fa mol klein, is harmonisch veel gedurfder en expressiever. Het eerste deel krijgt de veelzeggende titel ‘Triste’.
