Z-Toets
Waarover gaat het
Met een Z-toets kan je de verwachtingswaarde van een hypothese toetsen.
- Stel: Bij een IQ-toets ga je uit van een gemiddelde score , met een standaardafwijking . De aanname van het gemiddelde score van 100 noemen we de nulhypothese.
- Bij een steekproef met steekproefgrootte in het hoger onderwijs vindt men echter als steekproefgemiddelde .
- Tegenover de nulhypothese kan je een alternatieve hypothese stellen: het gemiddelde is kleiner dan 100, groter dan 100, verschillend van 100. We gaan hierbij uit van een significantieniveau van 5%.
Commando ZToetsGemiddelde
Het commando ZToetsGemiddelde heeft volgende syntax:
ZToetsGemiddelde(steekproefgemiddelde, standaardafwijking, steekproefgrootte, staart).
Als staart kies je uit "<", ">" of "", de aanhalingstekens inbegrepen.
Opmerking:
- Met "<" en ">" als staart onderzoek je slechts één uiteinde van de normaalkromme. Je spreekt daarom van een eenzijdige toets.
- Met "" als staart onderzoek je beide uiteinden van de normaalkromme. Je spreekt daarom van een tweezijdige toets.
het resultaat interpreteren
ZToetsGemiddelde(105, 15, 40, ">") geeft als resultaat {0.01751, 2.108}.
De kans dat je bij een standaardnormale verdeling een resultaat groter dan 2.108 hebt,
is 0.01751 (of 1.75%). Dit is duidelijk kleiner dan het significantieniveau van 5%.
De nulhypothese wordt daarom verworpen.