Albers kegelprojectie
In de kegelprojectie van Heinrich Christian Albers uit 1805 werden de afstanden langs de meridianen herschaald om een oppervlaktegetrouwe kaart te verkrijgen. In volgend applet kan je de ligging van de parallelcirkels vergelijken in de Albersprojectie met een equidistante kegelprojectie. In deze projectie werd gekozen voor waarheidsgetrouwe parallelcirkels op 20° en 50° NB.
In de zone rond en tussen deze twee parallelcirkels zijn de vervormingen miniem. Noordelijker liggen de parallelcirkels iets dichter bij elkaar. Dichter naar de noordpool naderen de meridianen elkaar sneller op een globe dan in de kegelprojectie. Dat wordt door een kleine correctie gecorrigeert zodat de projectie oppervlaktegetrouw blijft.
Aan de buitenrand van de kegelmantel blijven de meridianen ook zuidelijker dan de evenaar verder uit elkaar gaan. Op de globe naderen ze elkaar steeds meer richting zuidpool. Dit wordt in de Albersprojectie gecompenseerd door steeds dichter bij elkaar liggende parallelcirkels. De oppervlakte blijft daarmee wel constant, maar de vervorming wordt steeds groter.
In the conical projection of Heinrich Christian Albers from 1805 the distances along the meridians are rescaled to get a area-true map. In the applet above you can compare the projection of Albert with the equidistant conical projection. In this projection true-distance parallel circles were chosen at 20° and 50° NL.
Close to and between these two circles the distortion is minimal. More north the circles of latitude run closer to each other. Closer to the North Pole the meridians approach each other faster on a globe than in the conical projection. This is compensated with just a slight correction to get an area-true map.
On the edge of the cone, even south of the equator, the meridians keep on running further apart, while on the globe they are approaching each other. In the Albers projection this is compensated by drawing ever going smaller distances between the circles of latitude. By doing this way the areas stay constant but the distortions become bigger.