Oef I.8.16
Gegeven een rechthoek ABCD, waarbij [AC] een diagonaal, M het midden van [AB] en P het snijpunt van MD en AC.
a) Toon aan dat |PD|=2 |PM|
b) Leid hieruit af dat de oppervlakte van driehoek PDC gelijk is aan het dubbel van de oppervlakte van driehoek PMC.
c) Zoek de verhouding van de oppervlakte van ABCD tot de oppervlakte van driehoek PMC.