3.1 Eigenschappen van middelpuntshoeken en omtrekshoeken
Gegeven: een cirkel c(M,r).
Teken op deze cirkel 3 omtrekshoeken, , ,
Teken ook de middelpuntshoek die op dezelfde boog staat als deze omtrekshoeken, nl.
Meet nu alle omtrekshoeken en de middelpuntshoeken. Welke eigenschappen kan je hieruit afleiden?