Google Classroom
GeoGebraGeoGebra Classroom

Test jezelf: na paragrafen 8.1 en 8.2.

[size=150]In de tekening zie je afgebeeld het grote vierkant [i]ABCD[/i] en het kleine vierkant [i]EFGC[/i]. 
Het gearceerde vlak is parallellogram [i]AHGC[/i]. 

De zijden van het kleine vierkant [i]EFGC[/i] hebben een lengte van 3.
Het lijnstuk [i]HE[/i] heeft een lengte van [math]7\sqrt{2}[/math]
Tenslotte is in vierkant  [i]EFGC[/i] hulpdiagonaal [i]CF[/i] getekend. [/size]
In de tekening zie je afgebeeld het grote vierkant ABCD en het kleine vierkant EFGC. Het gearceerde vlak is parallellogram AHGC. De zijden van het kleine vierkant EFGC hebben een lengte van 3. Het lijnstuk HE heeft een lengte van Tenslotte is in vierkant EFGC hulpdiagonaal CF getekend.

Wat is de oppervlakte van parallellogram AHGC? Beschrijf hoe je dat hebt berekend. (Tip: eerst met Pythagoras de lengte van EG berekenen).

Bereken nu de lengte van lijnstuk AD. Gebruik in je berekening de oppervlakte van het parallellogram (dus het antwoord op de vorige vraag). Laat zien hoe je het antwoord hebt berekend.