De vergelijking van een rechte door een punt
Zoek de waarde van b zodat f door A gaat.
1)
f ↔ y = x + b
A = (2, 0)
2)
f ↔ y = 2x + b
A = (2, 0)
3)
f ↔ y = -3x + b
A = (2, 0)
4)
f ↔ y = 2x + b
A = (0, 5)
5)
f ↔ y = -3x + b
A = (0, 5)
6)
Bepaal de waarden voor b, c en d zodat de rechten f, h en i respectievelijk door B, C en D gaan.