Opdracht 1b
- Zet punt A gelijk aan het punt (2,3,4).
- Ligt punt A op de bol? Toon dit algebraïsch aan.
- Zet de richtingsvector gelijk aan (1,2,3).
Vraag 4
Hoeveel snijpunten heeft deze rechte met de bol?
Vraag 5
Bepaal net als in opdracht 1a de oplossingen van het stelsel van de vergelijking van de bol en de vergelijking van de rechte.
Vraag 6
Welk verband merk je tussen het aantal oplossingen van het stelsel en het aantal snijpunten? Stel hierover een hypothese op.