Frequenties invoeren

Discrete gegevens

Discrete gegevens kan je ook invoeren via een frequentietabel. Ga hiervoor naar Tabel in de Grafische rekenmachine. In de eerste kolom noteer je bijvoorbeeld de verschillende waarden die voorkomen in de dataset. In de tweede kolom noteer je dan de bijhorende absolute (of relatieve) frequenties. Deze kolom wordt automatisch benoemd met .
Image

Continue gegevens

Stel dat je continue gegevens hebt die in klassen verdeeld zijn. Je voert deze in door drie kolommen te gebruiken bij Tabel in de Grafische rekenmachine. Dat kan bijvoorbeeld op volgende wijze.
  • Je geeft de ondergrenzen van de klassen bijvoorbeeld in in de tweede kolom ().
  • De bovengrenzen geef je dan in in de derde kolom ().
  • De (absolute) frequenties geef je in in de vierde kolom ().
Image
Om grafische voorstellingen te maken of centrum- en spreidingsmaten te berekenen, zal je moeten gebruik maken van de klassenmiddens. Deze kan je bepalen door in het algebravenster het gemiddelde te berekenen van en .
Image