stenen gewelven
stenen gewelven
Rond het jaar 1000 ontstond een nieuwe dynamiek in de Westerse bouwkunst. Onder impuls van een bloeiend abdijleven en depelgrimsroutes naar Rome en Compostella werden nieuwe kerken gebouwd. Vooral de Franse streek Bourgondië werd een labo van innovaties in de evolutie van wat men later de romaanse stijl is gaan noemen.
Een van de opmerkelijkste kenmerken is het gebruik van stenen gewelven. Die boden grote voordelen tegenover de vroegere houten dakconstructies. Ze beschermden beter tegen regen, sneeuw en wind en waren veel brandveiliger. Na een blikseminslag brandde niet noodzakelijk heel de kerk af. Vaak bleef de schade beperkt tot het houten dakgebinte boven het stenen gewelf.
constructie
Het tongewelf is een verlenging van de rondboog. De stenen gewelven werden gebouwd bovenop een houten hulpconstructie. Eens klaar kon de constructie verwijderd worden en was het gewelf zelfdragend.