Wiskundetaal - Maak vergelijkingen met twee onbekenden - Reeks 1
Zet volgende zinnen om in een vergelijking met twee onbekenden. De onbekenden worden voorgesteld door x en y.
De som van twee getallen is 7
Het verschil tussen twee getallen is 9.
Het aantal jongens en meisjes in een school bedraag in totaal 655.
De omtrek van een rechthoek is 200 m.
Jan is tweemaal zo oud als zijn hond.
Samson heeft de helft zoveel zakgeld als Gert.