Twee tekenvensters gebruiken
Ondersommen tekenen en berekenen
In dit werkblad leer je
- werken met twee tekenvenster
- bepalen in welk venster een object getoond wordt
Leer eerst enkele basisvaardigheden van GeoGebra
Ga naar Meetkundige basisconstructies - Snelgids
Neem 2.1 en 2.2 door.
Zorg dat je tijdens het leren kennis hebt gemaakt met: en
Je hebt verder dezelfde basisvaardigheden nodig van werkblad 1 meer bepaald knop .
Het volgende applet leer je maken
Verken de stapsgewijs de opbouw van onderstaand applet met de knoppen van de navigatiebalk.
Stappenplan
Volg het stappenplan om het bestand op te bouwen in onderstaand scherm.
Opmerking: in het scherm staan reeds twee tekenvensters klaar. Zelf kan je in het menu Beeld steeds die vensters aanvinken die je wil tonen in je scherm.
Klik op om ervoor te zorgen dat er niets getekend wordt.
Klik in Tekenvenster 2 (rechts) om het te activeren. Definieer je nu een object, dan wordt de grafische voorstelling ervan in dit tweede tekenvenster getoond.
Versleep nu het punt A op de x-as om het verband tussen het teken van de afgeleide en het verloop van te illustreren. Je kunt in het invulvak ook het voorschrift van aanpassen.
| Typ het commando f(x) = x³ - 3x² + 2 in de invoerbalk. De grafiek wordt getoond in Tekenvenster 1 (links). |
| Selecteer de knop Invulvak. Klik in Tekenvenster 1 en maak een invulvak met als titel f(x) = . Selecteer in het rolmenu de functie f(x) = x³ - 3x² + 2 als gelinkt object. De grootte van een invulvak kan je aanpassen in het eigenschappenvenster. Rechtsklik in het invulvak en selecteer Eigenschappen. Open de tab Stijl en wijzig de waarde in het tekstveld. Opmerking: Is het eigenschappenvenster slechts gedeeltelijk zichtbaar, dan kan je de linkerranden van het venster naar links verslepen. In het eigenschappenvenster kan je ook scrollen met het muiswiel of door met twee vingers op het muispad te bewegen. |
| Selecteer de knop Nieuw punt en klik op de x-as om een punt op de x-as te creëren. Bij het verslepen merk je dat het punt steeds op de x-as blijft liggen. Alternatief: Typ het commando A = Punt[xAs] in de invoerbalk. Selecteer in de opmaakwerkbalk de knop met het wieltje om het eigenschappenvenster van het punt A te openen. Klik op de tab Geavanceerd en vink onder locatie naast Tekenvenster 1 ook Tekenvenster 2 aan om het punt in de twee tekenvensters te tonen. |
| Typ het commando B=(x(A),f(x(A))) om het punt op de grafiek van te definiëren dat overeenkomt met de x-waarde van A. |
| Selecteer de knop Lijnstuk tussen twee punten en klik op de punten A en B om het lijnstuk tussen beide punten te construeren. |
| Typ het commando f '(x) in de invoerbalk om in tekenvenster 2 de hellingsgrafiek van de functie te tonen. |
| Typ het commando C=(x(A),f'(x(A))) om het punt op de grafiek van te definiëren dat overeenkomt met de x-waarde van A. |
| Selecteer de knop Lijnstuk tussen twee punten en klik op de punten A en C om het lijnstuk tussen beide punten te construeren. |
Maak het nu zelf...
Lukt het niet, bekijk dan de opbouw in volgend filmpje gemaakt in de offline ggb versie
Je kunt dit filmpje in een grotere schermweergave bekijken op twee tekenvensters.