Google Classroom
GeoGebraGeoGebra Klaslokaal

Voorbeeld + opgaven 40 en 41

Voorbeeld: helling van een functie in een punt kunt berekenen

Gegeven is de functie f(x) = x2. Bereken zonder de grafische rekenmachine het differentiaalquotiënt van deze functie voor = 3. Stel met behulp daarvan een vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van f voor = 3.
Image

Oplossing:

Het differentiequotiënt van f op het interval [3,3+h] is:  (mits ≠ 0). Als h de waarde 0 nadert, dan nadert 6+h het getal 6. Dit is het differentiaalquotiënt van voor = 3. Met de grafische rekenmachine kun je controleren dat het differentiaalquotiënt inderdaad 6 is voor = 3.  Het getal 6 is ook het hellingsgetal van de raaklijn aan de grafiek van f voor = 3. Deze raaklijn is een rechte lijn en heeft daarom een vergelijking van de vorm: = 6+ b. Omdat f(3) = 32 = 9, gaat deze raaklijn door het punt (3,9). Dit betekent dat: 9 = 6⋅3 + b en dus geldt: b = −9. De vergelijking van de gevraagde raaklijn is = 6− 9.

Opgave 40

In het voorbeeld zie je de functie f(x) = x2. Stel zonder hulp van de grafische rekenmachine de formule op van de raaklijn aan de grafiek van f voor  x = -2.

Opgave 41

Hieronder zie je de grafiek van de functie f(x) = 4−0,25xop het domein [-5,5]. a.   Bereken het differentiequotiënt van op het interval [1,1+h]. b.   Welke hellingsgetal heeft de raaklijn aan grafiek van f voor  x = 1? c.   Dit hellingsgetal is tevens de richtingscoëfficiënt van de raaklijn aan de grafiek voor = 1. Stel een vergelijking van die raaklijn op.
Image