ongelijkzwevende stemmingen
Barokstemmingen
Deels experimenterend op het terrein, deels theoretisch bestudeerd, gaat men op zoek
naar stemmingen die een grotere vrijheid bieden. Deze stemmingen hebben een uitgangspunt
gemeen: ze zijn een compromis tussen harmonische flexibiliteit en zo rein mogelijke tonen. Het compromis bestaat er in om het aantal verlaagde kwinten in de kwintencirkel te beperken.
Omdat slechts een beperkt aantal kwinten verkleind worden, zijn de kwinten in de kwintencirkel niet meer gelijk, en zijn ook de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende toontrappen in verschillende toonaarden niet meer gelijk. Je kunt niet zeggen:"zo klikt deze stemming", maar wel "zo klinkt deze toonaard in deze stemming."
Het uitgangspunt van elke poging is wel steeds hetzelfde:
- zo rein mogelijke tertsen in de meest gebruikte toonaarden
- een zo goed mogelijk aansluitende kwintencirkel
Omdat de afwijkingen ongelijk verdeeld zijn over de verschillende tonen van de toonladder, spreekt men van een ongelijkzwevende stemming. Je kunt alle toonaarden gebruiken en de verschillen met de reine afstanden blijven beperkt. Maar de verschillende combinaties van grotere en kleinere tertsen en/of kwinten geven elke toonaard zijn eigen kleur.
Barokcomponisten als J.S. Bach buiten dit verschil expressief uit door telkens de 'geschikte' toonaard te kiezen.
Mattheuspassie - J. S. Bach (1685 -1750)
In de Mattheuspassie, waarin Bach het lijdensverhaal van Christus verklankt in een 3 uur lange compositie, wisselen objectief vertellen, kwaadheid, verdriet en reflectie elkaar af.
Bach kiest in de 78 nummerdelen weloverwogen telkens voor die toonaard die het best de sfeer van de tekst verklankt.
Verhalende passages staan in een ‘objectieve’ toonaard als G. In het begin van het lijdensverhaal vraagt Jezus zijn leerlingen om het Paasmaal voor te bereiden.
Eens aan tafel verbreekt Jezus echter de rust door de schokkende mededeling: “Een van jullie
zal mij verraden.” Tijdens deze mededeling verlaat Bach de ‘veilige’ toonaard G.
De leerlingen reageren verschrikt en vragen kriskras door elkaar: “Heer, ben ik het?”. In deze verwarring vol wijzigingstekens is de tonaliteit helemaal zoek.
In het koraal dat volgt, wordt het verraad meteen geactualiseerd voor de toehoorder.
“Het gaat over mij! Ik ben het, ik zou moeten boeten in de hel, gebonden aan handen en voeten. De gesel en de boeien en al wat u is aangedaan, dat is wat mijn ziel verdient.”
Die emotioneel sterk betrokken tekst krijgt van Bach uiteraard ook een meer emotionele toonaard, met 4 mollen aan de sleutel.