van dragende wanden naar skeletbouw

kruisribgewelven

In de romaanse stijl vormden de wanden niet alleen de afsluiting tussen binnen en buiten, ze moesten ook de gewelven dragen. Het creëren van rondbogige snijlijnen van kruisgewelven heeft revolutionaire gevolgen. Door deze snijlijnen te verstevigen, groeien ze uit tot dragende ribben die het gewicht van het gewelf dragen en afleiden naar de hoekpunten van het grondvlak. We spreken niet langer van kruisgewelven maar van kruisribgewelven. De muren worden ontlast en hun dragende functie wordt overgenomen door een skelet van ribben, luchtbogen, steunberen en verticale pijlers.
Image
Image

grondplan

Meteen zie je ook hoe het basisgrondplan van een kerk verandert. In de romaanse Ste-Foy in Conques wordt een langwerpig middenschip opzij ondersteund door zijbeuken en dwars gesneden door een dwarsbeuk. Schip, zijbeuken en dwarsbeuken worden overkapt door tongewelven. Het schip en de dwarsbeuk snijden elkaar in een vierkante viering. De snijdende tongewelven vormen een kruisgewelf. In de gotische kathedraal van Amiens (beëindigd in 1260) is het schip verdeeld in smalle rechthoekige traveeën, overkapt met kruisribgewelven. Ook de zijbeuken worden overkapt met kruisribgewelven. De oostpartij wordt grootser uitgebouwd en omringd met een kring van straalkapellen. 100 jaar na Conques slagen de middeleeuwse bouwers er met hun skeletbouw in om gewelven te bouwen van 43 m hoog en de verticale stenen muurvlakken tussen de dragende pijlers volledig te vervangen door glasramen.
Image
Image